donderdag 25 september 2014

Doemdenkerij en geluksmomenten


Ik sta op, doodzenuwachtig want ik heb mezelf wijsgemaakt dat ik de uitslag al weet. Het is vast niet erg genoeg dat de diagnose 6 maanden duurde, dat ik 3 keer geopereerd moest worden, dat er talloze puncties gedaan zijn en teveel om zelfs maar te bedenken buisjes bloed zijn afgenomen. Nee, in mijn hoofd heb ik besloten dat de uitslag van de scan slecht is. Ik heb nog altijd last van nacht (en dag-) zweten, soms nog pijn met ademhalen (dat dit lang niet zo vaak en zo erg is als voorheen vergeet ik even) en ben nog steeds doodmoe (misschien iets met chemo ofzo? Maar ook dat vergeet ik). Het is allemaal nog lang niet erg genoeg en alle keren dat er slecht nieuws kon zijn was er slecht nieuws dus waarom zou het dit keer anders zijn? Dat heb ik mezelf dus wijsgemaakt, zelfbescherming om de klap minder hard te maken. Hoe dan ook ben ik dus op van de zenuwen als ik op sta om samen met mijn moeder naar de hematoloog te gaan. We zitten net als hij ons al op komt halen ( is dat een goed teken? Een slecht teken?) na zoveel artsenbezoeken weet ik inmiddels dat lang of kort wachten totaal niks zegt, en toch denk je daarover na als je in de wachtkamer zit (je moet toch iets doen tijdens het wachten).

Ik loop achter de arts aan en bij de deur geeft hij me een hand, ik probeer iets van zijn gezicht af te lezen maar besluit dat hij net zo kijkt als altijd. Nog voor mijn benen de stoel raken geeft hij het verlossende woord “de scan zag er goed uit”. Oh.. goed ja? Oh.. top.. ik bedenk me dat ik me nu opgelucht zou moeten voelen, ik had verwacht dat er een spreekwoordelijke last van mijn schouders zou vallen en dat ik me kilo’s lichter zou voelen. Mijn moeder zucht en zegt dat dat super fijn is. Ik besef me dat ik wat lauw reageer en zeg enthousiast dat dat goed nieuws is en dat we daar erg blij mee zijn. Ik weet dat ik opgelucht zou moeten zijn, hier was ik immers zenuwachtig voor toch? Waarom voel ik me dan niet opgelucht of blij? Veel tijd om hierover na te denken heb ik niet. We bespreken hoe we verder gaan, mijn bloedwaarden zien er nog steeds goed uit, de neulasta spuit doet zijn werk (deze zet ik elke dag na de chemokuur om mijn bloedcellen een oppepper te geven). Het is nu maandag dus morgen “mag” ik weer een de kuur, mijn vierde inmiddels. Alles was goed dus dat kan gewoon doorgaan. Mijn moeder is opgelucht en we maken er een gezellige dag van verder.

Iedereen die weet dat ik een scan gehad heb vraagt naar de uitslag, dus het logische gevolg is een berichtje op facebook. Iedereen lijkt opgelucht dat ik deze slag gewonnen heb (zoals de arts het zo mooi omschreef). Twee weken later heb ik het er met een vriendin over, waarom ben ik niet opgelucht? Of blij? Onder het praten komt het antwoord langzaam naar boven, zoveel keren was er slecht nieuws, zoveel keren ging ongeveer alles mis wat mis kon gaan en nog meer. Waarom zou ik er vertrouwen in hebben dat het dan nu wel goed gaat? Ik zou kunnen denken dat mijn geluk nu gekeerd is en aan mijn zijde staat maar ik besef me heel erg goed dat ik er niet ben, nog lang niet. Ik ben pas op de helft en daarna komt nog het herstel en als ik hersteld ben dan komt de kanker vast terug, en als het niet terug komt kan ik de angst dat het terugkomt dan loslaten of gaat dat overheersen?

Mensen in mijn omgeving zijn in ieder geval blij dat de scan goed was, dus ik doe blij mee, want ik besef me dat ik me opgelucht hoor te voelen. Waar ik me minder opgelucht door voel is mensen die vragen hoeveel kuren ik inmiddels gehad heb en dan blij reageren als ik antwoord dat dat er 4 zijn. “oh 4 van de 8? Dan ben je al op de helft!” “wat gaat dat snel” “zoveel al ja?!” ja serieus.. mensen zeggen de stomste dingen! Haha nee, alles is lief bedoeld dat weet ik maar al te goed. Maar nee, het is niet “wat gaat dat snel” en het is al helemaal niet ‘dan ben je AL op de helft” het gaat tergend langzaam en ik ben pas op de helft. Dat betekend dat ik nog minstens door dezelfde hel moet als waar ik de afgelopen 8 (!) weken doorheen ben gegaan en dan nog erger want met elke kuur wordt het zwaarder. Dus voordat mensen nu kunnen zeggen “wat gaat dat snel” kap ik ze af en zeg zelf dat het helemaal niet snel gaat en dat ik er dus nog 4 moet. Ik begrijp dat voor anderen het leven doorgaat zoals het de afgelopen maanden steeds gegaan is. Werk, thuis, sociaal leven, slapen, werk etc. toen ik werkte ging het leven ook snel, voor je het weet is er weer een maand voorbij. Maar ik zit sinds april al thuis, dat is bijna 7 maanden, waarvan ik me vele dagen beroerd heb gevoeld, pijn heb gehad, me dood heb verveeld en vooral de afgelopen 8 weken flink ziek ben geweest. En met elke kuur voel ik me zieker en gaat het leven van mijn omgeving verder (wat automatisch betekend dat de bezoekjes, kaartjes etc afnemen), logisch? Ja absoluut! En zo hoort het ook, leuk? Nee helaas niet. Dat geeft absoluut niet, het hoort dat dingen doorgaan maar nee, elke dag dat ik de hele dag misselijk ben of pijn heb duurt voor mijn gevoel een week, elke week duurt een maand, dus snel gaat het zeker niet.

Gelukkig voel ik me nu “maar” zo’n anderhalve week beroerd waardoor ik toch nog 5 dagen ongeveer optimaal kan genieten van het vrij zijn. Deze dagen plan ik dan als het even kan elke dag wat leuks. Gelukkig heb ik veel lieve vrienden en familie die me graag op sleeptouw nemen om wat leuks te doen, bioscoopje, uit eten (deze dagen is mijn smaak ook redelijk normaal, dus optimaal genieten), matrassen uitzoeken (ja je verzint eens wat), shoppen (eventjes dan), action bezoekjes (altijd iets kopen wat je niet nodig hebt), Ikea bezoekjes en meer van dat soort uitjes. Uitjes waarvan ik dan nog intenser geniet dan normaal. Eerder was bijvoorbeeld een middagje terras heerlijk, nu is het een luxe die ik me de meeste dagen niet kan veroorloven omdat ik te beroerd ben, als dit op andere dagen wel lukt, geniet ik daar nog 100 keer meer van dan ik normaal zou doen. Een rondje door de Ikea in de rolstoel is een dagje uit en minstens net zo leuk als ik het voorheen vond om naar de dierentuin te gaan. Lekker Billy kastjes kijken in plaats van apen, heerlijk!

Een vriendin zei het laatst, het is dus waar, dat als je zo ziek bent dat je dan dingen meer gaat waarderen. Daar kon ik alleen op antwoorden met een volmondig “absoluut! Of althans, ik wel”. Ik merk dat ik positief ingesteld ben, ik geloof oprecht dat ik hier goed doorheen ga komen. Ik weet dat ik net geschreven heb over angsten, over scans waarvan ik geloof dat ze slecht nieuws brengen en meer doemdenkerij en ja, die angsten zijn er. Ik weet niet hoe ik hier uit ga komen en welke blijvende dingen ik over ga houden van de behandeling, ik weet niet hoe de komende weken, maanden en jaren er uit zien. Of er wel of geen kanker terug gaat komen en ik heb geen idee hoe ik dan, als de kanker terug komt, weer kracht ga vinden om het te overwinnen. Maar nu zit ik nog vol vechtlust, ben ik elke dag ( niet elke dag de hele dag maar wel elke dag) vrolijk en ja.. voel ik geluk. Ik kan zeggen dat ik, een 27-jarige meid met kanker, met blauwe plekken op haar armen van de vele naalden, met een kale kop en zonder vriendje (niet geheel onbelangrijk ;)) ik kan oprecht zeggen dat ik gelukkig ben, dat ik absoluut nog zin heb in het leven en alles (ja alles!) wat daar nog in voorbij gaat komen en vooral dat ik intens geniet van kleine momenten. Ik zou bijna willen vragen “en jij?”.

Kleine geluksmomenten op een extreem beroerde dag..

(eindelijk dat level Candy crush halen zonder dat die stomme uil van zijn stokje valt, de hond die haar kop op mijn been legt en me verliefd aankijkt, de katten die verstrengeld in elkaar in de zon liggen, een appje van een vriend precies op een beroerd moment met alleen “knuf” er in, een witte vlinder die door de tuin vliegt en de duif die net Naast mijn autoruit schijt).

maandag 15 september 2014

Wat als...


Afgelopen dinsdag mocht ik me melden in het ziekenhuis in de buurt, ik heb inmiddels drie chemokuren gehad en er staat een scan op de planning vandaag. Een Pet/CT-scan om te kijken hoe de plekken in mijn lijf reageren op de chemo. Als het goed aanslaat zouden de zichtbare plekken al bijna verdwenen moeten zijn. Mijn zus is mee vandaag om me voor en na de scan gezelschap te houden. Ik moet nuchter zijn en mag me om 13.00 pas melden. Om 6.00 mag ik nog eten, ik smeer dus brood en zet mijn wekker om 6.00, pff wat vroeg. Liggend in bed eet ik mijn brood en slaap daarna weer verder. Ik probeer zo laat mogelijk op te staan want ik weet dat ik misselijk wordt van niet mogen eten. Onderweg naar het ziekenhuis denk ik vast na over welk bloedvat ik vandaag wil gebruiken. Ik besluit dat ik vraag of ze een hele andere willen pakken, ik heb nog een klein, dun bloedvat wat meestal niet geschikt is maar ik wil toch dat ze die gebruiken. De andere vaten hebben al veel te verduren gehad en het bloedprikken en de infusen worden steeds pijnlijker omdat de vaten stugger worden. Gek dat ik onderhand weet welke vaten waarvoor geschikt zijn en dat ik me nu druk maak om beschadigde vaten.. elke keer bloedprikken is er één teveel voor die vaten dus ik ben er zuinig op. Tegen de tijd dat ik in het ziekenhuis ben ben ik inderdaad beroerd. Ik ben snel aan de beurt en de jonge verpleger prikt vakkundig een infuus met het kleinste naaldje in mijn dunne vaatje. Top gedaan! Hij gaat achter zijn schild staan, vanwege de straling die vrijkomt van het spul worden allerlei voorzorgsmaatregelen getroffen. Zo zit het in een (ik denk) loden bakje met een deksel wat pas opengaat als de verpleger achter zijn loden (?) schild staat, een verrijdbare plaat. Hij spuit de vloeistof in mijn infuus en ik ruik de inmiddels oh zo bekende geur van de chemische troep. Ik denk dat mijn lijf er echt genoeg van heeft want inmiddels word ik kotsmisselijk van dat spul. Ik probeer te ontspannen en adem rustig door in de hoop dat de misselijkheid wegtrekt en ik niet hoef over te geven. Zodra het spul mijn aderen inloopt mag ik niet meer bewegen of praten. Ik word alleen gelaten in een stille, schemerige kamer voor een half uur. Gelukkig weet ik inmiddels hoe het gaat en heb ik mijn Ipod mee dus kan ik muziek luisteren. Ik kijk naar de klok en zie de minuten wegtikken terwijl ik probeer wakker te blijven. Ondertussen beginnen mijn gedachten te malen..

Wat als.. wat als de scan niet goed is? Hoe zou dat gaan.. zouden de verplegers iets laten merken, zouden ze überhaupt iets begrijpen van wat ze zien? Ik heb mijn eigen scans al meerdere keren bekeken en denk dat ik zelf wel op de scan kan zien of het gegroeid of gekrompen is. Ik vraag me af hoe de verplegers naar de scan kijken en tegen elkaar praten als het foute boel is. Ik vraag me ook af wat ik versta onder ‘foute boel’. Ik ben een fan van grey’s anatomy en bedenk me wat zij verstaan onder ‘foute boel’. Ze kijken elkaar aan en zeggen iets van ‘oh, crap..’. dan bedenk ik me dat zij onder ‘foute boel’ meestal kanker verstaan.. kanker is foute boel.. maar dat heb ik al. Het is alsof ik me op dat moment pas besef hoe erg het is om kanker te hebben. Daar kun je dood aan gaan.. daar ben je heel erg ontzettend ziek van. Het is al heel erg foute boel.. en het kan natuurlijk erger, het kan altijd erger, zelfs als je niet denkt dat het erger kan kan het erger maar dit is al heel erg. Stom dat ik me dat nu pas een beetje besef.. ik voel tranen brandden maar bedenk me dan dat ik me moet ontspannen voor dat stomme spul in mijn aderen. Ik slik een keer en focus me op mijn muziek, pfff.. ontspan..

Na een half uur word ik door iemand anders opgehaald (waarom ook weer door iemand anders, kan niet gewoon 1 persoon die gehele scan met je doorlopen, kleine moeite lijkt me). In een andere wachtruimte krijg ik een kop thee met suiker en mag ik naar het toilet, een volle blaas stoort de scan. In een ander ziekenhuis gaat de scan iets anders, daar moet je een uur stilliggen terwijl je een plasmiddel krijgt en daarvoor nog een halve liter water moet drinken (bijna gemeen). Ik vraag me af of de ene methode bewezen beter is dan de ander. Na nog een half uur wordt ik opgehaald voor de scan. Ik ga op de plank liggen en wordt voor de derde keer in mijn leven in het apparaat geschoven. 20 minuten lang word ik heen en weer geschoven terwijl het apparaat plaatjes maakt van mijn organen etc en deze naar de computer stuurt zodat er een beeld gevormd wordt van mijn gehele lijf.. gek idee. 20 minuten is lang als je trek hebt en (constant) moe bent. Ik dommel wat weg en schrik weer wakker als de plank weer beweegt. Eindelijk is het klaar en mag ik weer gaan. De verpleger (dezelfde als van het infuus) vraagt of het meegevallen is. Ik glimlach naar hem en denk aan alle afschuwelijk pijnlijke puncties en vervelende operaties die ik inmiddels achter de rug heb, hij moest eens weten. Ik antwoord dat ik zo’n scan niet erg vind maar dat ik blij ben dat ook dit weer klaar is.
Samen met mijn zus eet ik een broodje in het ziekenhuisrestaurant en daarna rij ik weer naar huis. In de auto begint het gemaal.. wat als.. wat als.. het kan echt nog fouter dan de kanker die ik nu heb. Het kan dat mijn stomme kanker niet goed reageert op die stomme chemo. Het kan dat mijn stomme  chemo nog niet zwaar genoeg is en nog zwaarder moet worden, en ik vind het al behoorlijk zwaar. 
De angst van het ‘wat als’ zet ik na de autorit weer van me af. Ik wil er niet aan denken omdat het me bang maakt. 

“Wat voor gevoel heb je er zelf over”, alsof dat ook maar iets zegt over de uitkomst van de scan? Nee vast niet.. tot nu toe, vanaf 16 april toen ik voor het eerst het woord kanker gekoppeld kreeg aan mijzelf zijn de dingen niet bepaald volgens plan verlopen, wat mis kon gaan is zo ongeveer ook allemaal mis gegaan. Het is dus denk ik niet zo gek dat ik een slecht gevoel heb over de uitslag van deze scan. Ik laat het los tot zondagavond.. vanavond.. morgen is de uitslag. Ik heb een heerlijk weekend gehad, lekker uit eten geweest en maar liefst 2 bioscoop bezoekjes met verschillende hele lieve vriendinnetjes. In de auto terug begin ik er over tegen een vriendinnetje.. wat als.. wat als ik nou doodga? De reactie is bekend ‘je gaat niet dood, dat mag je niet zeggen’. De reactie die ik van iedereen krijg als ik zeg “wat nou als ik doodga?”. Ik begrijp dat mensen het hier niet over willen hebben, dat het een nare gedachte is en dat het niet positief is. Ik denk niet dat ik doodga, dat lijkt me nogal euhm.. raar ofzo. Maar toch wil ik het er wel over kunnen hebben. Mijn vriendinnetje begint spontaan te huilen.. ze wil niet dat ik doodga, nee dat wil ik ook niet maar mag ik het er wel over hebben? Dat mag gelukkig. Als ik doodga gaan we een te gekke tijd maken van de tijd die ik nog heb zegt ze, lijkt me een prima plan. Of ik dan wel een bucketlist wil maken, dat wil ik, alleen komen er veel dingen op die niet haalbaar zijn als ik binnen nu en een jaar (geen idee?) doodga, zoals trouwen en kinderen krijgen. Dingen die misschien sowieso niet haalbaar zijn haha maar dromen mag! Maar bungeejumping dan? Dat moet wel haalbaar zijn al vraagt mijn vriendinnetje zich af of dat wel mag, of er dan geen dingen kunnen knappen of iets dergelijks.. we besluiten dat parasailen dan wellicht een beter plan is, en dat lijkt me ook onwijs tof! Yes, alvast 1 haalbaar ding op mijn bucketlist! Fijn om het er toch even over gehad te hebben, zo kan er ook meteen iets positiefs aan gekoppeld worden. En ik voel me gelukkig als ik bedenk wat een lieve vriendinnetjes ik om me heen heb. Vriendinnetjes die het ‘wat als..’  erger ( ik wil mensen van wie ik hou geen pijn doen en als mijn vriendinnetje huilend zegt “ik wil niet dat je doodgaat want dan moet ik zonder jou verder” breekt mijn hart bijna. Ik wil niemand achter laten die er verdriet van heeft..) maar ook beter maken (ze zijn er voor me.. ook bij het ‘wat als..’ en dan gaan we een te gekke tijd maken van de tijd die er nog is).


Ik ben zenuwachtig voor morgen.. natuurlijk.. ik ben bang voor de uitslag en bang dat die niet goed zal zijn. Maar ik ben ook blij en gelukkig. Omdat ik weet wat voor lieve mensen ik om me heen heb en dat ondanks dat zij ook bang zijn ze er wel voor me zullen zijn, ook als de uitkomst ‘wat als..?’ is, en het antwoord op die vraag is simpel; dan gaan we parasailen. Dat zorgt ervoor dat ik met een knoop in mijn maag en een glimlach op mijn lippen in slaap val. 


donderdag 11 september 2014

Het leven is zo slecht nog niet

Op zondag voel ik me chagrijnig, ik heb niks gepland en vanaf morgen ben ik weer ziek, bah! Eigenlijk mag ik niet mopperen van mezelf, afgelopen week heb ik een heerlijke week gehad dus het leven is zo slecht nog niet. Samen met mijn moeder ben ik twee dagen bij mijn oom in Scheveningen geweest. Hij heeft daar een heerlijk appartement op de boulevard. Bij aankomst wat spulletjes uitgepakt en direct naar de boulevard gelopen. Mijn energiepeil slaat constant 0 dus het is maar goed dat het niet ver lopen is. Ik heb een mutsje op met een sjaaltje er omheen. Het staat niet gek als ik binnen ben, als ik thuis ben maar als ik buiten loop valt het pas op dat verdacht weinig mensen iets van een hoofddeksel (bizar woord eigenlijk) dragen. Ik weet nog dat één van de gedachten in het kamertje bij de longarts (toen ik voor het eerst de diagnose kanker kreeg) was dat het helemaal niet zo erg is want zoveel mensen hebben kanker. Gek wat je op zo’n moment allemaal denkt, de meest vreemde gedachten komen in je op. Maar in ieder geval hoor ik toch regelmatig om me heen dat er iemand kanker heeft of gehad heeft (niet dichtbij gelukkig maar wat verder weg). En tegenwoordig overleven zulke mensen vaker wel dan niet (gelukkig!). Een raar hersenspinsel in mijn hoofd heeft dus binnen 2 minuten dat ik hoor dat ik kanker heb, bedacht dat kanker helemaal niet erg is want mensen overleven dat vaker wel dan niet… Ik besef me dat dit wat vreemd, luguber en misschien wel gestoord klinkt. Hoe dan ook zijn er redelijk veel (wat is veel..?) mensen die kanker hebben. Omdat ik dan toch nieuwsgierig ben heb ik opgezocht dat ongeveer 100.000 mensen elk jaar de diagnose kanker krijgen..(bron: integraal kankercentrum) dat vind ik echt heel erg veel. Dan nog te bedenken dat dat “alleen” de mensen zijn die de diagnose krijgen in dat jaar. Daarnaast zijn er natuurlijk heel veel mensen die dan nog niet uitbehandeld zijn dus de ziekte nog steeds hebben.

Maar goed ik dwaal af.. Ik loop op de boulevard, met mijn hippe mutsje en vrolijke sjaaltje en zie niet één enkel persoon die ook een mutsje, sjaaltje, petje of wat dan ook draagt om zijn/haar kale kankerhoofdje te verbergen. En dat terwijl het toch echt stikt van de mensen hier. Dat kan natuurlijk komen omdat je met chemo niet bepaald lekker in de zon mag liggen, iets met pigmentvlekken, verbranding, droge huid. Dus je moet wel een beetje raar zijn om naar het strand te gaan als je niet in de zon mag. Ik ben wel een beetje raar dus wat dat betreft past dat prima. Het kan ook komen omdat je niet van alle chemo’s kaal wordt. Ja ja wat dat betreft heb ik ook weer de jackpot gewonnen, jeej! Of misschien lopen er wel nog 10 vrouwen rond met een kaal hoofd verstopt onder een afschuwelijk warme pruik (pff ik heb het met die muts al zo warm!). Een andere reden kan zijn dat je van chemo’s over het algemeen vrij beroerd bent. Dus wellicht hebben de meeste mensen die chemo ondergaan geen zin om met hun beroerde lijf over de boulevard te dwalen of in de schaduw op een terras te hangen. Ik kan me er alles bij voorstellen.. maar ik vind het heerlijk. Iets minder heerlijk vind ik de eenzaamheid die ineens over me heen komt terwijl ik rondkijk en zie dat ik de enige zichtbare kale vrouw ben die hier over de boulevard paradeert (ik strompel meer dan dat ik paradeer vanwege mijn slappe benen maar het idee van paraderen vind ik leuk). Ineens voel ik me ongemakkelijk.. en ziek.. en dat voelt stom want ik voel me best goed, vind het heerlijk om hier te zijn en verheug me op een dag terrashangen in de schaduw. Ik heb het gevoel dat iedereen naar me kijkt en voel me ontzettend opvallen.

Samen met mijn moeder gaan we dus op zoek naar een petje, want ik bedenk me dat dat wellicht minder opvalt dan een kankermutsje, wat overduidelijk een kankermutsje is want zoiets (hoe leuk ook) doe je niet voor de lol op je hoofd. Ik zou gezonde mensen bijna willen uitdagen om ook af en toe een kankermutsje op te zetten zodat het mutsje van de stempel “kanker” af kan komen. Maar ik neem het niemand kwalijk want zodra mijn hoofd weer enigszins bedekt is met prachtig haar (als het even kan het mooiste haar wat je ooit gezien hebt J dromen mag toch?) verdwijnen de mutsjes direct naar zolder. Maar goed.. een petje dus.. we struinen de boulevard af en na een stuk of 3 winkeltjes zie ik een rekje staan met allerlei soorten petjes. Al snel heb ik een stuk of drie petjes gepakt die me wel leuk lijken. Maar dan..? Durf ik midden op de boulevard in Scheveningen mijn mutsje af te zetten om het in te wisselen voor een petje? Als mijn hoofd nou helemaal kaal is misschien.. maar ik weet dat er nog enkele zielige plukjes en pluisjes op mijn hoofd zitten die me aan Calimero doen denken (geen idee waarom..). Ik voel me intens ongelukkig en wil wel door de grond zakken. Samen met mijn moeder kijk ik binnen of ze een paskamer hebben.. natuurlijk niet.. de vrouw van het winkeltje heeft me echter al in de peiling en komt snel naar ons toe “wil je die even ergens rustig passen”. Ze loopt naar de zijkant van de balie en doet een gordijn aan de kant, vlug schuift ze een aantal dozen weg zodat er een klein pasgedeelte ontstaat met een spiegel. We bedanken haar en ze zegt dat ze weet hoe het is (toch een lotgenoot hier?). Ik voel me opgelucht en in de privacy van achter het gordijn pas ik een paar petjes. Best leuk! We zoeken er een stuk of 4 uit en ik reken af.

Naast de kassa trek ik midden in de winkel (ha! Toch een overwinning) de muts van mijn hoofd en zet ik een leuk donkerblauw, vrouwelijk petje op. Ik voel me meteen stukken beter en ik kan zeggen, zo’n petje is toch een heel stuk koeler en cooler dan zo’n mutsje!


De rest van de dag hangen we heerlijk op het terras, mijn moeder en oom in de zon en ik in de schaduw. Ik voel me niet meer bekeken en het petje zit prima. Ik geniet optimaal van deze en de volgende dag, even lekker niks. Ik beeld me in dat ik vakantie heb van het werk en kijk naar de zee, heerlijk, ik leun achterover in de loungestoel en neem nog een slok ijsthee, het leven is absoluut zo slecht nog niet..