Ik sta op, doodzenuwachtig want ik heb mezelf wijsgemaakt
dat ik de uitslag al weet. Het is vast niet erg genoeg dat de diagnose 6
maanden duurde, dat ik 3 keer geopereerd moest worden, dat er talloze puncties gedaan
zijn en teveel om zelfs maar te bedenken buisjes bloed zijn afgenomen. Nee, in
mijn hoofd heb ik besloten dat de uitslag van de scan slecht is. Ik heb nog
altijd last van nacht (en dag-) zweten, soms nog pijn met ademhalen (dat dit
lang niet zo vaak en zo erg is als voorheen vergeet ik even) en ben nog steeds
doodmoe (misschien iets met chemo ofzo? Maar ook dat vergeet ik). Het is
allemaal nog lang niet erg genoeg en alle keren dat er slecht nieuws kon zijn
was er slecht nieuws dus waarom zou het dit keer anders zijn? Dat heb ik mezelf
dus wijsgemaakt, zelfbescherming om de klap minder hard te maken. Hoe dan ook
ben ik dus op van de zenuwen als ik op sta om samen met mijn moeder naar de
hematoloog te gaan. We zitten net als hij ons al op komt halen ( is dat een
goed teken? Een slecht teken?) na zoveel artsenbezoeken weet ik inmiddels dat
lang of kort wachten totaal niks zegt, en toch denk je daarover na als je in de
wachtkamer zit (je moet toch iets doen tijdens het wachten).
Ik loop achter de arts aan en bij de deur geeft hij me een
hand, ik probeer iets van zijn gezicht af te lezen maar besluit dat hij net zo
kijkt als altijd. Nog voor mijn benen de stoel raken geeft hij het verlossende
woord “de scan zag er goed uit”. Oh.. goed ja? Oh.. top.. ik bedenk me dat ik
me nu opgelucht zou moeten voelen, ik had verwacht dat er een spreekwoordelijke
last van mijn schouders zou vallen en dat ik me kilo’s lichter zou voelen. Mijn
moeder zucht en zegt dat dat super fijn is. Ik besef me dat ik wat lauw reageer
en zeg enthousiast dat dat goed nieuws is en dat we daar erg blij mee zijn. Ik
weet dat ik opgelucht zou moeten zijn, hier was ik immers zenuwachtig voor
toch? Waarom voel ik me dan niet opgelucht of blij? Veel tijd om hierover na te
denken heb ik niet. We bespreken hoe we verder gaan, mijn bloedwaarden zien er
nog steeds goed uit, de neulasta spuit doet zijn werk (deze zet ik elke dag na
de chemokuur om mijn bloedcellen een oppepper te geven). Het is nu maandag dus
morgen “mag” ik weer een de kuur, mijn vierde inmiddels. Alles was goed dus dat
kan gewoon doorgaan. Mijn moeder is opgelucht en we maken er een gezellige dag
van verder.
Iedereen die weet dat ik een scan gehad heb vraagt naar de
uitslag, dus het logische gevolg is een berichtje op facebook. Iedereen lijkt
opgelucht dat ik deze slag gewonnen heb (zoals de arts het zo mooi omschreef). Twee
weken later heb ik het er met een vriendin over, waarom ben ik niet opgelucht? Of
blij? Onder het praten komt het antwoord langzaam naar boven, zoveel keren was
er slecht nieuws, zoveel keren ging ongeveer alles mis wat mis kon gaan en nog
meer. Waarom zou ik er vertrouwen in hebben dat het dan nu wel goed gaat? Ik zou
kunnen denken dat mijn geluk nu gekeerd is en aan mijn zijde staat maar ik
besef me heel erg goed dat ik er niet ben, nog lang niet. Ik ben pas op de
helft en daarna komt nog het herstel en als ik hersteld ben dan komt de kanker
vast terug, en als het niet terug komt kan ik de angst dat het terugkomt dan
loslaten of gaat dat overheersen?
Mensen in mijn omgeving zijn in ieder geval blij dat de scan
goed was, dus ik doe blij mee, want ik besef me dat ik me opgelucht hoor te
voelen. Waar ik me minder opgelucht door voel is mensen die vragen hoeveel
kuren ik inmiddels gehad heb en dan blij reageren als ik antwoord dat dat er 4
zijn. “oh 4 van de 8? Dan ben je al op de helft!” “wat gaat dat snel” “zoveel
al ja?!” ja serieus.. mensen zeggen de stomste dingen! Haha nee, alles is lief
bedoeld dat weet ik maar al te goed. Maar nee, het is niet “wat gaat dat snel”
en het is al helemaal niet ‘dan ben je AL op de helft” het gaat tergend
langzaam en ik ben pas op de helft. Dat betekend dat ik nog minstens door
dezelfde hel moet als waar ik de afgelopen 8 (!) weken doorheen ben gegaan en
dan nog erger want met elke kuur wordt het zwaarder. Dus voordat mensen nu
kunnen zeggen “wat gaat dat snel” kap ik ze af en zeg zelf dat het helemaal
niet snel gaat en dat ik er dus nog 4 moet. Ik begrijp dat voor anderen het
leven doorgaat zoals het de afgelopen maanden steeds gegaan is. Werk, thuis,
sociaal leven, slapen, werk etc. toen ik werkte ging het leven ook snel, voor
je het weet is er weer een maand voorbij. Maar ik zit sinds april al thuis, dat
is bijna 7 maanden, waarvan ik me vele dagen beroerd heb gevoeld, pijn heb
gehad, me dood heb verveeld en vooral de afgelopen 8 weken flink ziek ben
geweest. En met elke kuur voel ik me zieker en gaat het leven van mijn omgeving
verder (wat automatisch betekend dat de bezoekjes, kaartjes etc afnemen),
logisch? Ja absoluut! En zo hoort het ook, leuk? Nee helaas niet. Dat geeft
absoluut niet, het hoort dat dingen doorgaan maar nee, elke dag dat ik de hele
dag misselijk ben of pijn heb duurt voor mijn gevoel een week, elke week duurt
een maand, dus snel gaat het zeker niet.
Gelukkig voel ik me nu “maar” zo’n anderhalve week beroerd
waardoor ik toch nog 5 dagen ongeveer optimaal kan genieten van het vrij zijn.
Deze dagen plan ik dan als het even kan elke dag wat leuks. Gelukkig heb ik
veel lieve vrienden en familie die me graag op sleeptouw nemen om wat leuks te
doen, bioscoopje, uit eten (deze dagen is mijn smaak ook redelijk normaal, dus
optimaal genieten), matrassen uitzoeken (ja je verzint eens wat), shoppen
(eventjes dan), action bezoekjes (altijd iets kopen wat je niet nodig hebt), Ikea
bezoekjes en meer van dat soort uitjes. Uitjes waarvan ik dan nog intenser
geniet dan normaal. Eerder was bijvoorbeeld een middagje terras heerlijk, nu is
het een luxe die ik me de meeste dagen niet kan veroorloven omdat ik te beroerd
ben, als dit op andere dagen wel lukt, geniet ik daar nog 100 keer meer van dan
ik normaal zou doen. Een rondje door de Ikea in de rolstoel is een dagje uit en
minstens net zo leuk als ik het voorheen vond om naar de dierentuin te gaan. Lekker
Billy kastjes kijken in plaats van apen, heerlijk!
Een vriendin zei het laatst, het is dus waar, dat als je zo
ziek bent dat je dan dingen meer gaat waarderen. Daar kon ik alleen op
antwoorden met een volmondig “absoluut! Of althans, ik wel”. Ik merk dat ik
positief ingesteld ben, ik geloof oprecht dat ik hier goed doorheen ga komen.
Ik weet dat ik net geschreven heb over angsten, over scans waarvan ik geloof
dat ze slecht nieuws brengen en meer doemdenkerij en ja, die angsten zijn er. Ik
weet niet hoe ik hier uit ga komen en welke blijvende dingen ik over ga houden
van de behandeling, ik weet niet hoe de komende weken, maanden en jaren er uit
zien. Of er wel of geen kanker terug gaat komen en ik heb geen idee hoe ik dan,
als de kanker terug komt, weer kracht ga vinden om het te overwinnen. Maar nu
zit ik nog vol vechtlust, ben ik elke dag ( niet elke dag de hele dag maar wel
elke dag) vrolijk en ja.. voel ik geluk. Ik kan zeggen dat ik, een 27-jarige
meid met kanker, met blauwe plekken op haar armen van de vele naalden, met een
kale kop en zonder vriendje (niet geheel onbelangrijk ;)) ik kan oprecht zeggen
dat ik gelukkig ben, dat ik absoluut nog zin heb in het leven en alles (ja
alles!) wat daar nog in voorbij gaat komen en vooral dat ik intens geniet van
kleine momenten. Ik zou bijna willen vragen “en jij?”.
Kleine geluksmomenten op een extreem beroerde dag..
(eindelijk dat level Candy crush halen zonder dat die stomme
uil van zijn stokje valt, de hond die haar kop op mijn been legt en me verliefd
aankijkt, de katten die verstrengeld in elkaar in de zon liggen, een appje van
een vriend precies op een beroerd moment met alleen “knuf” er in, een witte vlinder
die door de tuin vliegt en de duif die net Naast mijn autoruit schijt).