donderdag 25 juni 2015

Ik word langzaam weer ik

Ik kijk in de heldere groene ogen en blijf een paar seconden kijken. Dan draai ik mijn hoofd. Ik werp nog een blik op mijn telefoon die naast de wasbak ligt. Een gezwollen snoetje met twee piepkleine ogen staart wazig de badkamer in. Ik bestudeer de rode schrale wangen die op knappen staan, dan breng ik mijn hand naar boven. Terwijl ik met mijn blik de heldere ogen weer opzoek wrijf ik met mijn rechterhand over mijn wang. Zacht.. glad.. en de huid is niet gevoelig als ik het aanraak. Mijn blik gaat  van mijn ogen via mijn voorhoofd naar mijn wangen. Rode blosjes en een paar honderd sproeten brengen een glimlach om mijn mond. Mijn lippen hebben een gezonde perzikkleur en er is geen barstje te bekennen. Ik was mijn handen met mijn nieuwe zeep. De chemozeep heeft een huisje gevonden in de container en naast de kraan staat een vrolijk roodgekleurd flesje met de meest geurende, zachtste zeep die ik kon vinden. Ik laat het schuim door mijn handen gaan en snuif de geur op. Duidelijk een genietmomentje..
Ik draai de kraan dicht en mijn vindertoppen raken het harde plastic. De kam… Ik kijk naar de zwarte kam en dan naar mijn haar. Mijn ultra korte, donker gekleurde haar wat na het douchen alle kanten op staat. Ik pak de kam en dwing het vochtige haar naar beneden. Ik duw het plat op mijn hoofd en strijk het nog platter met mijn handen. De krullen aan de onderkant gaan eigenwijs hun eigen gang maar dat maakt me niet uit. Ze doen maar.. ik ben een meid met een missie. Ik kkijk naar de onderste la en bedenk me één moment.. ik kijk terug naar de spiegel en bestudeer het platgedrukte haar. Dan trek ik de onderste la open langzaam leg ik de stapel handdoeken aan de kant. Daar ligt hij dan.. tussen allerlei snoeren van stijl- en krultangen, tussen borstels, bussen haarlak en een bak met elastiekjes en schuifjes zie ik hem liggen. Zijn snoer losjes om zich heen.. De Föhn. Verbannen naar de “toen ik nog haar had” la. Bijna een jaar geleden alweer heb ik direct mijn hele kastje leeggeruimd en alles wat ik niet nodig zou hebben verbannen naar de container of naar de onderste la. De stijl- en krultangen laat ik liggen waar ze liggen. De föhn pak ik er uit. Hij is zwaarder dan ik me herinner. Snel draai ik het snoer los en duw met kracht de stekker in het contact. Ik zet hem aan en houd hem recht boven mijn hoofd. Ik föhn de haren naar voren en negeer de protesterende spieren in mijn armen. Ik bedenk me dat de föhn waarschijnlijk niet zwaarder is dan ik me herrinner maar dat mijn spieren nog lang niet de oude zijn, ze verdienen duidelijk nog meer aandacht in de sportschool morgen. Als mijn haar droog is (wat letterlijk maar een paar seconden duurt) leg ik de föhn weg en inspecteer ik mijn voorhoofd. Jaaa. Ik wrijf de haren nog wat platter en duw ze een beetje naar de zijkant. Het is duidelijk.. ik heb officieel een pony! (tje). Ik kijk naar de krullen aan e zijkant en dan weer terug naar het korte randje haar wat duidelijk iets over mijn voorhoofd komt. Jeej! Ik onderdruk een vreugdedansje en lach breeduit naar mijn spiegelbeeld. Ik word steeds meer de ik die ik ken. Als ik mij zou zien zou ik niet weten dat ik zo ziek ben geweest. Gezonde blosjes, heldere ogen, een stralende lach en een vet hip kapsel (wat ik “in a heartbeat” om zou ruilen voor mijn lange blonde lokken.. maar daar gaat het niet om)! Ik vraag me af waarom ik mijn vreugdedansje eigenlijk onderdruk.. bijna zonder enig schaamtegevoel gooi ik mijn armen de lucht in en doe het meest idiote vreugdedansje ooit op deze aarde gedaan. Begin de dag met een dansje.. want ik lach vandaag de hele dag!