Ik sla met mijn hoofd tegen mijn innerlijke muur. Ik trap
ertegenaan tot mijn tenen bloeden, ik sla mijn vuisten tegen de stenen en duw
er met mijn hele lichaam tegenaan. De klotemuur verplaatst geen ene millimeter.
Ik blijf doorslaan, trappen, duwen tot ik niet meer kan. Ik schreeuw ertegen
tot mijn longen zeer doen. Ik scheld de muur uit voor al het lelijks wat in me
opkomt, ik vervloek hem en eis dat hij verdwijnt of toch op zijn minst een paar
centimeter naar achteren gaat. De muur verroert zich niet.. Kapot en gebroken zak ik uiteindelijk met mijn
rug tegen de muur omlaag tot ik de grond raak. Na wat uren lijken te zijn zakt
mijn woede eindelijk om plaats te maken voor intens verdriet. Ik leg mijn hoofd
op mijn armen en huil van frustratie en pijn. Pijn om die verrekte innerlijke muur
die niet wil meegeven. Ik probeer me sterk te voelen en denk aan alles wat ik
al overwonnen heb. Maar chemo staat bijna in schril contrast met hetgeen ik nu
door moet. Dit lijkt wel het moeilijkste gevecht van het hele kanker-gebeuren. Met de chemo kon ik vechten tegen de kanker maar dit is veel
moeilijker.. ik vecht tegen mezelf, tegen mijn eigen muren. De kat komt
eindelijk uit zijn nieuwe klimpaal om kopjes te geven tegen mijn natte wangen.
Roerloos blijf ik zitten terwijl de tranen in de vacht van de kat verdwijnen.
Ik heb het gevoel dat ik nooit meer kan stoppen met huilen. Ik vervloek mijn
eigen zwakheid maar kan het stressgevoel niet loslaten. Het gevoel van constant
iets moeten doen om aan mijn herstel te werken heeft bezit genomen van mijn
lijf en hoofd. Ik voel me gehaast en uitgeput tegelijkertijd. Ik hoor mensen
aan die zeggen dat je herstel niet kunt afdwingen, ik vervloek mensen die
zeggen dat het nooit meer wordt zoals eerder. Ik luister de andere kant op als
mensen zeggen dat ik rustig de tijd moet nemen en kan alleen maar denken “maar
jij hebt geen idee hoe ik me voel”. Geen idee hoe ik me voel als ik een (voor
mij) drukke dag heb, hoe ontzettend gelukkig ik ben als ik weer op het werk
ben. Hoe vreselijk blij ik wordt van een dag niet op de bank hangen. Hoe vrij
ik me voel als ik erop uittrek met de auto, dat ik wel kan huilen van geluk als
ik door het bos ren. Vol geplande dagen zijn vermoeiend, te vermoeiend maar
tegelijkertijd voel ik me op die dagen het gelukkigste mens van de wereld.
Doseren vind ik lastig, daar ben ik nu wel achtergekomen.
Zodra ik energie heb wil ik die energie gebruiken en loop ik tijdens dat
verbruik zo hard van stapel dat ik door drie muurtjes heen knal. En wat deel je
dan van de muurtjes en ongemak? Iedereen heeft zijn eigen “agenda”. Zeg ik
tegen vrienden dat sommige activiteiten te vermoeiend zijn, met het risico dat
ze me niet meer meevragen of niet weten wat ze dan wel met me kunnen
ondernemen? Zeg ik halverwege een activiteit dat ik te moe of duizelig ben om
er mee door te gaan met het risico iemand teleur te stellen? Geef ik aan waar
ik last van heb met het gevolg dat iemand zich wéér aan mij moet aanpassen. Komt
het aanstellerig over als ik tijdens een staand gesprek een stoel pak. Lijkt
het dan alsof ik niet fit ben en denken mensen dan “dat kan ze niet eens, dus
dan kan ze dat en dat vast ook niet”? Hoe eerlijk moet ik zijn tegen mensen die
bepalen of/wanneer/hoeveel ik weer aan het werk kan? Dat ik iets vandaag niet
kan wil niet zeggen dat ik het morgen ook niet kan. En dat ik gisteren iets kon
wil niet zeggen dat ik het vandaag ook kan. Ga ik zeggen waar ik last van heb
met het risico dat mensen dan denken dat ik nooit meer op mijn oude niveau ga
functioneren? Hoe eerlijk moet ik zijn? Constante afwegingen maken de dag
vermoeiend. Ik probeer er niet teveel bij stil te staan en gewoon te zeggen wat
ik op dat moment nodig vind of kwijt wil. Maar als ik er dan iets uitflap van “vermoeiend”
kan ik mijn tong wel afbijten. Er is niks wat erop wijst dat ik straks niet
weer op mijn oude niveau kan functioneren dus waarom dan toch die afwegingen? Bang
voor wat anderen denken en misschien ook wel voor wat ik zelf denk.
Een dagje pas op de plaats. Een middagje rustig aan en een
dringend advies van artsen om even een weekje sport-rust te nemen. Meteen het
haastige gevoel dat ik dan in plaats van sporten iets anders moet doen om aan
mijn herstel te werken want “ik wil, ik wil, ik wil vooruit”. Na wat mokken leg
ik me er dan toch bij neer. Rust.. geen totale rust want ik wil wel “iets”doen.
Maar wel rust.. ontspanning zoeken en vooral even het gedachten-radartje tot
bedaren brengen. In rust merk ik pas hoe moe ik ben. Een paar dagen later merk
ik pas dat het muurtje stiekem iets is opgeschoven. Zonder dat ik het merk
heeft het me iets meer ruimte gegeven. De aansporing “ook rust nemen is aan je
herstel werken” fladdert door mijn hoofd. Ik droog mijn tranen, was mijn
gezicht en neem een besluit. Ik plof met een kop thee naast de hond op de bank
en zet een serietje aan. Even rust nemen om aan mijn herstel te werken. Ik voel
mijn pijnlijke spieren iets losser worden. Moe van het vechten tegen mijn muur
en moe van de frustraties die ik bij mezelf opwek. Rust is ook werken aan je
herstel.. vandaag luister ik er naar, een beetje dan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten