dinsdag 1 september 2015

Het moeilijkste gevecht

Ik sla met mijn hoofd tegen mijn innerlijke muur. Ik trap ertegenaan tot mijn tenen bloeden, ik sla mijn vuisten tegen de stenen en duw er met mijn hele lichaam tegenaan. De klotemuur verplaatst geen ene millimeter. Ik blijf doorslaan, trappen, duwen tot ik niet meer kan. Ik schreeuw ertegen tot mijn longen zeer doen. Ik scheld de muur uit voor al het lelijks wat in me opkomt, ik vervloek hem en eis dat hij verdwijnt of toch op zijn minst een paar centimeter naar achteren gaat. De muur verroert zich niet..  Kapot en gebroken zak ik uiteindelijk met mijn rug tegen de muur omlaag tot ik de grond raak. Na wat uren lijken te zijn zakt mijn woede eindelijk om plaats te maken voor intens verdriet. Ik leg mijn hoofd op mijn armen en huil van frustratie en pijn. Pijn om die verrekte innerlijke muur die niet wil meegeven. Ik probeer me sterk te voelen en denk aan alles wat ik al overwonnen heb. Maar chemo staat bijna in schril contrast met hetgeen ik nu door moet. Dit lijkt wel het moeilijkste gevecht van het hele kanker-gebeuren. Met de chemo kon ik vechten tegen de kanker maar dit is veel moeilijker.. ik vecht tegen mezelf, tegen mijn eigen muren. De kat komt eindelijk uit zijn nieuwe klimpaal om kopjes te geven tegen mijn natte wangen. Roerloos blijf ik zitten terwijl de tranen in de vacht van de kat verdwijnen. Ik heb het gevoel dat ik nooit meer kan stoppen met huilen. Ik vervloek mijn eigen zwakheid maar kan het stressgevoel niet loslaten. Het gevoel van constant iets moeten doen om aan mijn herstel te werken heeft bezit genomen van mijn lijf en hoofd. Ik voel me gehaast en uitgeput tegelijkertijd. Ik hoor mensen aan die zeggen dat je herstel niet kunt afdwingen, ik vervloek mensen die zeggen dat het nooit meer wordt zoals eerder. Ik luister de andere kant op als mensen zeggen dat ik rustig de tijd moet nemen en kan alleen maar denken “maar jij hebt geen idee hoe ik me voel”. Geen idee hoe ik me voel als ik een (voor mij) drukke dag heb, hoe ontzettend gelukkig ik ben als ik weer op het werk ben. Hoe vreselijk blij ik wordt van een dag niet op de bank hangen. Hoe vrij ik me voel als ik erop uittrek met de auto, dat ik wel kan huilen van geluk als ik door het bos ren. Vol geplande dagen zijn vermoeiend, te vermoeiend maar tegelijkertijd voel ik me op die dagen het gelukkigste mens van de wereld.

Doseren vind ik lastig, daar ben ik nu wel achtergekomen. Zodra ik energie heb wil ik die energie gebruiken en loop ik tijdens dat verbruik zo hard van stapel dat ik door drie muurtjes heen knal. En wat deel je dan van de muurtjes en ongemak? Iedereen heeft zijn eigen “agenda”. Zeg ik tegen vrienden dat sommige activiteiten te vermoeiend zijn, met het risico dat ze me niet meer meevragen of niet weten wat ze dan wel met me kunnen ondernemen? Zeg ik halverwege een activiteit dat ik te moe of duizelig ben om er mee door te gaan met het risico iemand teleur te stellen? Geef ik aan waar ik last van heb met het gevolg dat iemand zich wéér aan mij moet aanpassen. Komt het aanstellerig over als ik tijdens een staand gesprek een stoel pak. Lijkt het dan alsof ik niet fit ben en denken mensen dan “dat kan ze niet eens, dus dan kan ze dat en dat vast ook niet”? Hoe eerlijk moet ik zijn tegen mensen die bepalen of/wanneer/hoeveel ik weer aan het werk kan? Dat ik iets vandaag niet kan wil niet zeggen dat ik het morgen ook niet kan. En dat ik gisteren iets kon wil niet zeggen dat ik het vandaag ook kan. Ga ik zeggen waar ik last van heb met het risico dat mensen dan denken dat ik nooit meer op mijn oude niveau ga functioneren? Hoe eerlijk moet ik zijn? Constante afwegingen maken de dag vermoeiend. Ik probeer er niet teveel bij stil te staan en gewoon te zeggen wat ik op dat moment nodig vind of kwijt wil. Maar als ik er dan iets uitflap van “vermoeiend” kan ik mijn tong wel afbijten. Er is niks wat erop wijst dat ik straks niet weer op mijn oude niveau kan functioneren dus waarom dan toch die afwegingen? Bang voor wat anderen denken en misschien ook wel voor wat ik zelf denk.


Een dagje pas op de plaats. Een middagje rustig aan en een dringend advies van artsen om even een weekje sport-rust te nemen. Meteen het haastige gevoel dat ik dan in plaats van sporten iets anders moet doen om aan mijn herstel te werken want “ik wil, ik wil, ik wil vooruit”. Na wat mokken leg ik me er dan toch bij neer. Rust.. geen totale rust want ik wil wel “iets”doen. Maar wel rust.. ontspanning zoeken en vooral even het gedachten-radartje tot bedaren brengen. In rust merk ik pas hoe moe ik ben. Een paar dagen later merk ik pas dat het muurtje stiekem iets is opgeschoven. Zonder dat ik het merk heeft het me iets meer ruimte gegeven. De aansporing “ook rust nemen is aan je herstel werken” fladdert door mijn hoofd. Ik droog mijn tranen, was mijn gezicht en neem een besluit. Ik plof met een kop thee naast de hond op de bank en zet een serietje aan. Even rust nemen om aan mijn herstel te werken. Ik voel mijn pijnlijke spieren iets losser worden. Moe van het vechten tegen mijn muur en moe van de frustraties die ik bij mezelf opwek. Rust is ook werken aan je herstel.. vandaag luister ik er naar, een beetje dan. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten