dinsdag 29 september 2015

Vergelijkingen

Na een blik op de klok zakt de moed me een beetje in de schoenen. 18.13, wat betekend dat ik er nog niet eens twee uur op heb zitten. Ik ga verzitten op de stoel en strek mijn vingers. Ik negeer de moeheid in mijn lijf, het gedraai in mijn hoofd en de pijn in mijn hand en ga verder met knippen. Nog een paar blaadjes, dat kun je best. Een stemmetje in mijn hoofd zegt dat ik de spullen neer moet leggen, mijn tas moet pakken en moet zorgen dat ik zo snel mogelijk thuis kom. Maar dan denk ik aan mijn doel voor vandaag, drie uurtjes werken. Ik hoor de stemmen van andere mensen in mijn hoofd “een paar uurtjes werken, dat lukt toch wel.””waar ben je dan zo moe van?””ja, ik ben ook moe na een dag werken””oh, ben je nog niet aan het werk?”…alle opmerkingen sla ik op in mijn hoofd en op momenten zoals dit of wanneer ik thuiszit en een “rustdag” probeer te houden gaan de laatjes open. De opmerkingen vliegen door mijn hoofd en het schuldgevoel, frustratie, teleurstelling, wanhoop en verdriet schieten door me heen. De moed zit in mijn schoenen maar ik weiger op te geven. Ik wil iedereen laten zien dat ik een doorzetter ben, dat ik sterk ben, niet zwak en dat ik “heus wel” een paar uurtjes kan werken. Nog erger voor mij zijn de vergelijkingen, “oh Pietje werkte tijdens de chemokuren gewoon door, ja die stond met een kaal hoofd voor de klas””Truus was na een jaar alweer fulltime aan het werk”. Ik voel me zwak en schuldig dat mij dat niet lukt en tegelijkertijd maakt het me boos en verdrietig dat mensen het niet begrijpen. Mensen snappen niet dat de ene chemo de andere niet is, dat het ene lijf anders reageert dan het andere, dat de ene persoon andere troep krijgt dan de ander, dat het ene lijf al bijna kapot gemaakt is voor het überhaupt aan chemokuren kon beginnen, dat geen baan hetzelfde is en ieders herstel anders. “Je hebt geluk dat je nog zo jong bent, dan herstel je sneller” is ook een veelgehoorde... Ik vraag me af of ik het wel “geluk” kan noemen dat ik op mijn 26ste kanker kreeg.


Een paar maanden na mijn laatste chemokuur (nu bijna een jaar geleden) vroeg een vriendin wanneer ik weer aan het werk dacht te gaan. Ik benoemde dat arbo-artsen me binnen een paar weken weer een uurtje in de week wilden laten werken. Ik moest er zelf om lachen omdat ik het een belachelijk plan vond. Ik zat daar met een paar millimeter haar op mijn hoofd en een lijf en een hoofd wat zo moe voelde dat ik het niet eens kon uitleggen. Bij elk uurtje dat ik iets ondernam was ik meteen misselijk van moeheid. Mijn vriendin moest ook lachen maar om een andere reden,“kom op E, één uurtje in de week kun je toch wel werken!”. Auw…
Ik ben nu, dik een halfjaar na die opmerking met moeite 3 uurtjes aanwezig op het werk. De ene dag gaat beter dan de ander maar ik ben nog niet 1 uur volledig aan het werk. Het hele proces gaat zoveel moeizamer en langzamer dan ik gedacht en gehoopt had.

Een poosje later is het tijd.. ik heb het gered! Drie uurtjes werken, en dan nog niet eens werken maar “gewoon” aanwezig zijn. Op trillende benen loop ik naar de auto. De radio gaat zachtjes aan (in plaats van het oorverdovende volume wat ik normaal heb) en ik rij voorzichtig naar huis. Ik trek de deur achter me dicht en voel me te moe om nog iets te zeggen. Bijna in 1 streep loop ik naar de slaapkamer waar ik me zo snel mogelijk oprol onder de dekens. Bibberend lig ik te wachten tot de misselijkheid zakt en ik vervloek mijn eigenwijsheid wanneer ik voel dat ik koorts heb. Stomkop.. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten