donderdag 19 november 2015

Black-out, Overleven en Wilde Haren

 “Euh.. welke dag is het vandaag?..” ineens is er een dikke zwarte mist. Ondoordringbaar, niet door heen te kijken, geen enkel lichtpuntje van een kwartje dat zou moeten vallen. In paniek grijp ik mijn telefoon om antwoord te geven op mijn eigen vraag. “woensdag” zegt mijn collega, maar er valt nog steeds geen kwartje. Het woord “woensdag” heeft ineens al zijn betekenis verloren. Welke dag in de week is dat.. heb ik al gewerkt deze week, zijn er al dagen geweest deze week?  Is het ochtend of middag, wat moet ik morgen doen, en wat was de vraag eigenlijk? 1 zwart gat in mijn hoofd. Ik klik mijn agenda open en zie dat het woensdag is.. ja woensdag, gisteren was het dinsdag, morgen is het donderdag, ohja.. morgen hebben we een vergadering dus dan kom ik ook werken. De mist trekt op en ik weet het weer. Ik maak er een grapje van maar eigenlijk ben ik geschrokken van mijn complete black-out, ik pak snel mijn spullen en zoek de veiligheid van mijn auto op.

Een dag later bespreek ik het voorval met de ergo therapeut, we bekijken mijn dagindeling en het aantal keren dat ik over mijn grenzen ga. Ze vraagt of ik dan niet eerder naar huis had kunnen gaan. Ja dat had natuurlijk gekund.. ik sta nog niet als een volwaardige kracht op mijn werk dus kan in theorie naar huis gaan wanneer het niet meer gaat. In theorie.. want in de praktijk blijkt dat ik dat gewoon weiger te doen. Ik moet bij wijze van op sterven na dood zijn wil ik eerder naar huis gaan, iets wat voor mij gelijk staat aan falen. Hoe meer zij via allerlei manieren duidelijk probeert te maken waarom het niet verstandig is wat ik doe, hoe groter de brok in mijn keel wordt. Ik slik een paar keer maar de brok gaat niet weg. Ik zou hier ter plekke in tranen kunnen uitbarsten maar zelfs dat gun ik mezelf niet. Ik moet sterk zijn, doorgaan, laten zien hoe dapper ik ben maar van binnen wordt ik verteerd.. Ik vind dat ik alles gewoon weer moet kunnen maar merk ook dat wat ik wil eigenlijk niet gaat. Ik weet dat het niet verstandig is om door te gaan maar weiger er aan toe te geven. Ruim een jaar lang heeft in het teken gestaan van overleven, letterlijk overleven. Alles doen wat tegen mijn gevoel indruist. Naalden in mijn eigen buik steken, me vol gif laten spuiten, mijn perfect gezonde huid open laten snijden, toegeven aan nog 2 extra rondes chemo terwijl ik al kapot was en later de moeheid opzij zetten om te gaan sporten, mezelf van de bank sleuren om op de loopband te stappen, alles om beter te worden, om te winnen, om weer mezelf te worden. Me afsluiten van mijn lijf om de pijn te doorstaan van een boor die mijn bot binnendringt, de dikke naalden door mijn borstkast heen negeren, de connectie tussen mijn hoofd en mijn lichaam uitzetten om te overleven. En nu ik zogenaamd “gewonnen” heb moet ik ineens alles laten vallen wat mijn leven heeft gered om weer te luisteren naar mijn lichaam. Toegeven aan moeheid om beter te worden, pijn voelen en er op inspelen, grenzen accepteren en er naar luisteren. Alles wat me “dapper” maakte, wat me onwijs geholpen heeft om optimistisch te blijven, om vrolijk door het jaar heen te komen moet ik aan de kant schuiven om ineens weer te luisteren naar mijn lichaam en het de rust te geven die het nodig heeft. Waar ik het hele jaar de pijn en moeheid moest negeren om beter te worden zorgt dat negeren er nu ineens voor dat ik niet vooruit ga. Dus ben ik onverstandig bezig en moet ik 180 graden draaien. Die omslag..zover ben ik nog niet.

Ik probeer duidelijk te maken waarom het zo lastig is om hetgeen los te laten wat me zo geholpen heeft. Als een kind wat afscheid moet nemen van zijn favoriete knuffel. Het doorzetten heeft me geholpen en maakt me trots. Nu ineens toegeven dat iets niet gaat druist compleet in tegen mijn gevoel. Mijn overlevingsmechanisme houdt nog dapper stand, hoe zet je dat weer uit? En wil ik dat wel uitzetten.. Het lijkt alsof mijn lijf me uitdaagt, alsof de kanker me uitlacht “je denkt dat je gewonnen hebt maar ik heb dingen van je gestolen die je nooit meer terugkrijgt”. Ik negeer het, wil het niet horen. Eline versus Kanker 1-0. Ik had gewonnen! Tenminste.. dat was de bedoeling.. toch? Hoe harder mijn lijf roept dat dingen niet gaan hoe meer ik er tegenin wil gaan en ze toch wil doen. Hoe hoger de muur die het opwerpt, hoe harder ik ertegenaan trap. Vechten is het enige wat ik kan. Bewijzen dat ik het wél kan. Bewijzen dat mijn lijf weer van mij is en dat niemand, dat niks bepaald wat ik wel en niet kan doen.  Ik slik nog eens maar de brok in mijn keel blijft. Ik kijk de ergotherapeut aan en zeg dat dat geen moeilijke maar een haast onmogelijke taak voor me is. Opgeven.. zeggen dat iets niet lukt, dingen afzeggen, eerder naar huis gaan, oftewel; Falen.


Eenmaal thuis ga ik achter mijn laptop zitten. Boven mijn bureau hangt een lijst met een verzameling oude foto’s. Ik kijk naar een lachende Ik die in de camera kijkt, een glas drinken in de ene hand, een rij vrienden aan de andere kant. Me vermakend op één van de vele feestjes waar ik graag heen ging. Lachend, grappend, dansend. Terwijl ik daar zit voel ik het.. de lachende kanker. Lachend omdat het weet dat het dingen van me heeft afgenomen die ik nooit meer terugkrijg. Eventjes komt het binnen, ik ben niet alleen mijn lange blonde lokken kwijt maar ook mijn wilde haren. 

1 opmerking: